Het rapport is overduidelijk: de eerste lijn heeft veel te bieden. Een sterke eerstelijnszorg draagt bij aan eerlijke verdeling van de zorg en betere gezondheidsuitkomsten, maar is niet goedkoper dan een systeem zonder eerste lijn. Pas als deze papieren tijger op Europees niveau tot wetgeving of richtlijnen leidt, zal er iets veranderen. Toch kunnen we er ons voordeel mee doen. Laten we de hand in eigen boezem steken, ons spiegelen aan het geschetste ideaal en onze positie veroveren!
De eerstelijnszorg in Nederland gaat de gewenste kant op, maar er staan ons nog heel wat uitdagingen te wachten. Uitbreiding van de huidige samenwerkingsverbanden in de eerste lijn met bijvoorbeeld tandartsen, bedrijfsartsen, maatschappelijk werkers, optometristen, AVG-artsen of specialisten ouderengeneeskunde is nog eerder uitzondering dan regel. Samenwerken is niet alleen werken onder één dak, maar vormgeven aan het abstracte begrip partnerschap van patiënten en mantelzorgers. Shared decision making in de spreekkamer is gemeengoed en een vervolgstap zou kunnen zijn: shared decision making met patiënten op praktijk(organisatie)niveau. Het idee dat we behalve voor patiëntenzorg ook onze verantwoordelijkheid moeten nemen voor gemeenschapsvoorzieningen is in de eerste lijn nog geen gemeengoed, ofschoon de Toekomstvisie 2022 dit vermeldt en het door de overheveling van de zorgbudgetten van rijk naar gemeente mogelijk wordt.
De bewakers en gidsen in de eerste lijn, de huisarts en de huisartsgeneeskunde, moeten zich ervan bewust worden dat ze de nieuwe ontwikkelingen niet louter kunnen volgen. Een actieve opstelling op het gebied van patiëntenzorg is niet alleen nodig op lokaal, regionaal en nationaal niveau, maar ook op het gebied van partnerschap met patiënten, gemeenschapsvoorzieningen, gemeenten en politiek. Het primaat van de huisarts in de eerste lijn zou bij alleen volgen gemakkelijk kunnen verdwijnen.