Nieuws

Tweede Nationale Studie, maar dan in ’t kort

Gepubliceerd
10 december 2006

Een belangrijk, nuttig, toegankelijk en aangenaam boek. In 31 beknopte hoofdstukken (gemiddeld 9 pagina’s tekst) wordt het omvangrijke materiaal van de Tweede Nationale Studie (NS-2, 2001) kernachtig besproken en op punten vergeleken met de Eerste Nationale Studie (NS-1, 1987): hoe gezond zijn de mensen die hun huisarts bezoeken; hoe druk hebben de huisartsen het en hoe goed werken zij? Er zijn talloze pragmatische keuzes gemaakt om het boek gevarieerd, actueel, relevant en leesbaar te houden. Het biedt dus geen overzicht waarbij systematisch alle demografische variabelen en alle tractus aan bod komen, maar wel een goede selectie van empirisch materiaal met gecondenseerde aandacht voor deelgebieden zoals kinderen, allochtonen, psychiatrische problematiek, werkbelasting en het voorschrijven van geneesmiddelen. De lezer krijgt een goed en bruikbaar beeld van de huisartsgeneeskunde in Nederland. De beweringen ‘Nederland is het land waar in geval van otitis media zelden nog antibiotica worden voorgeschreven’ en ‘Huisartsen werken tegenwoordig gemiddeld meer uren per dag dan in 1987’ zijn met dit boek in handen subiet te weerleggen.

U zult dit boek ook aangenaam vinden omdat u als Nederlandse huisarts lof krijgt toegezwaaid: u maakt uw rol als poortwachter meer dan waar; 96% van de contacten handelt u zelf af; 9 van de 10 patiënten zeggen dat zij de zorg ontvangen die zij verwachten; u betrekt uw patiënt effectief bij de communicatie en u geeft meer informatie dan in 1987; u doet meer in minder tijd; u biedt kwalitatief hoogwaardige zorg en bent goed bereikbaar. Kan iemand dit boek in veelvoud naar het ministerie sturen?

Is er dan geen kritiek? Niet echt en niet anders dan wat in het algemeen over de Nationale Studie is op te merken. Bijvoorbeeld ten aanzien van het prevalentiebegrip. ‘Period prevalence refers to the number of people with at least one disease episode.’ Bij slechts één jaar meten mis je dus diegenen die wel een chronische aandoening hebben maar zich dat jaar niet melden. Bij een vergelijking van wat mensen in vragenlijsten of bij een interview opgeven met de prevalentieregistratie van de huisarts van één jaar, kan men dus missers maken, zoals bij de vraag hoe vaak huisartsen de diagnose depressie of alcoholmisbruik ‘missen’. Prevalentiecijfers zijn beter te betrekken uit longitudinale onderzoeken.

De informatie uit de NS-2 is in dit boek compacter en smeuïger gepresenteerd dan in de zevendelige Nederlandstalige uitgave uit 2004. Het boek is een aanrader voor alle opleiders van co-assistenten en aios, en voor ieder die zich in de Nederlandse huisarts wil verdiepen. Eloy van de Lisdonk

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen