Wetenschap

Vroege allergeenexpositie en constitutioneel eczeem

Gepubliceerd
10 augustus 2008

Vraagstelling

Wat is de relatie tussen vroege allergeenexpositie en de ontwikkeling van constitutioneel eczeem?

Betekenis voor huisarts en patiënt

Dit onderzoek laat zien dat er geen duidelijke relatie is tussen vroege allergeenexpositie en het ontstaan van constitutioneel eczeem.1 In de NHG-Standaard Constitutioneel eczeem staat dat huisstofwerende maatregelen weinig zinvol zijn.2 Dit onderzoek bevestigt dat, sterker nog, het lijkt dat deze maatregelen juist méér eczeem kunnen veroorzaken.

Korte beschrijving

Inleiding De relatie tussen expositie aan inhalatieallergenen binnenshuis op jonge leeftijd en constitutioneel eczeem is onduidelijk. In eerder onderzoek vond men een lage prevalentie van eczeem bij tweejarige kinderen die blootstonden aan hoge concentraties huisstofmijt. Onderzoeksopzet Het betreft een cohortonderzoek waarbij men 593 kinderen volgde vanaf hun geboorte tot hun achtste jaar.1 Concentraties huisstof- en kattenallergenen werden gemeten in stofmonsters die de onderzoekers verzamelden in het huis van de kinderen acht weken na hun geboorte. Patiëntenpopulatie De onderzoekspopulatie bestond uit 593 kinderen (92,4% van de oorspronkelijk 641 geselecteerde kinderen). De kinderen werden jaarlijks bezocht vanaf hun geboorte tot aan hun 8e jaar. In de 12 maanden die vooraf gingen aan het doktersbezoek verzamelden de onderzoekers details over de gezondheid van de kinderen met vragenlijsten die ze aan de ouders hadden uitgereikt. Informatie was beschikbaar van 593 kinderen (92,4%). Huidtesten werden verricht bij 552 (86,0%) en 548 (85,4%) kinderen bij respectievelijk een leeftijd van 5,5 en 8 jaar. Primaire uitkomstmaten Allergeenconcentraties waren de primaire uitkomstmaat. De concentraties werden gemeten in monsters die de onderzoekers hadden genomen bij de kinderen thuis op een leeftijd van acht weken. Ze verdeelden de concentraties in vijf categorieën van gelijke grootte: categorie 1 de laagste, categorie 5 de hoogste expositie. Eczeem werd vastgesteld met vragen tijdens jaarlijkse visites volgens Engelse richtlijnen en zo mogelijk vond er ook een lichamelijk onderzoek plaats, waarbij men gebruikmaakte van een fotoprotocol. Ook zochten onderzoeksverpleegkundigen in alle beschikbare medische dossiers naar gedocumenteerde of mogelijke diagnose eczeem op de leeftijd van 3, 6 en 8 jaar. De onderzoekers gebruikten de definitie atopie als bij een allergeen minstens 1 diameter tenminste 2 mm groter was dan bij de controlemeting. Het risico op constitutioneel eczeem bepaalde men voor verschillende niveaus aan allergeenexpositie bij de geboorte. Resultaten Op de leeftijd van 8 jaar hadden 150 kinderen (25,3%) tenminste eenmaal voldaan aan de diagnostische criteria voor eczeem. Zichtbare afwijkingen in elleboogplooien en knieholte legde men tenminste eenmaal vast bij 129 kinderen (28%). Men legde geen duidelijke oorzakelijke verbanden tussen vroege expositie aan huisstofmijt- of kattenallergenen, onafhankelijk van de gebruikte definitie van eczeem. Het risico op eczeem bleek (hoewel niet significant) toe te nemen bij de drie groepen met de laagste allergeenexpositie (OR 1,37; 95%-BI 0,74-2,55 voor groep 3 vergeleken met groep 1), en lager te zijn bij de twee groepen met de hoogste expositie (OR 0,66; 95%-BI 0,34-1,29 en 0,71; 95%-BI 0,37-1,37). Conclusie van de onderzoekers De resultaten van dit onderzoek laten zien dat er geen duidelijk verband kan worden aangetoond tussen expositie aan huisstofmijtallergenen op jonge leeftijd en het ontstaan van eczeem. Er blijkt juist minder eczeem voor te komen bij meer expositie aan huisstofmijt. Interventies bedoeld om huisstofmijt te reduceren lijken paradoxaal genoeg de kans op eczeem juist te verhogen. Bewijskracht Cohortonderzoek 2b.3 Yvonne Poot en Arie Knuistingh Neven

Literatuur

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen