Nieuws

Wat werkt?

Door
Gepubliceerd
10 januari 2008

Iedere hulpverlener wil van tijd tot tijd weten wat het effect is van zijn of haar handelen. Dat dat niet eenvoudig is, bewijst de stroom van literatuur op dit gebied en de vaak tegenstrijdige conclusies daaruit. Sjef de Vries is psycholoog en sinds vele jaren werkzaam als gezinstherapeut. Hij is als mededirecteur en opleider verbonden aan het Kempler Instituut Nederland, en is iemand die zich al jarenlang interesseert voor deze materie. Hij heeft zich de moeite getroost de belangrijkste publicaties op dit gebied aan een kritische beschouwing te onderwerpen en de uitkomsten van effectonderzoek te vergelijken. De literatuuropgave van zijn boek bevat zo’n tweehonderd boeken en artikelen van de meest gezaghebbende, recente onderzoeksoverzichten. In een vijftal bondige, helder geschreven hoofdstukken komt De Vries tot de conclusie dat het therapeutisch effect in de psychotherapie niet of nauwelijks afhangt van de toegepaste methode, van de discipline of van de technieken van de hulpverlener. Het effect, zo blijkt uit vijftig jaar effectonderzoeken is afhankelijk van de zogenaamde common factors. 1 Common factors zijn die factoren die werkzaam zijn in álle hulpverleningssituaties, met andere woorden: dat wat de diverse methoden gemeenschappelijk hebben. Er zijn cliëntfactoren, zoals verwachtingen, doelen, krachten, hulpbronnen, cultuur en sociale status. Er is de werkrelatie, zoals overeenstemming over doelen en manier van werken en placebo-effecten als hoop en verwachting. Daarnaast heb je de persoon van de hulpverlener, zijn betrokkenheid, vertrouwen in het resultaat en als laatste, minst invloedrijke factor: de methode. Hij citeert uitgebreid B. Wampold 2 die op basis van meta-analyses aantoont dat er bijvoorbeeld bij depressie geen methode is die beter werkt dan een andere. De methodische technieken van bijvoorbeeld de cognitieve gedragstherapie zijn bij depressies niet verantwoordelijk voor het effect en het model diagnose-behandelingsplantechnieken als zodanig werkt in therapie niet. Het blijkt dat de cliënt zelf voor 87% verantwoordelijk is voor het resultaat. Hij waarschuwt voor onbegrensd protocolleren en evidence-based werken omdat de hulpvraag van de cliënt daarmee verloren dreigt te gaan, en daarmee zijn actieve deelname. Heel interessant vind ik ook de aandacht die De Vries besteedt aan het placebo-effect en de heilzame uitwerking daarvan op het therapeutisch proces. In het hoofdstuk Praktische Implicaties geeft de auteur een aantal duidelijke en leerzame aanwijzingen voor de praktijk, met name hoe de hulpverlener kan aansluiten bij de leefwereld en doelen van de patiënt waardoor het voor die laatste makkelijker is om zelf de gewenste veranderingen aan te brengen. In zijn jarenlange intensieve betrokkenheid – als adviseur en trainer – met het maatschappelijk werk is De Vries onder de indruk geraakt van de effectiviteit van het maatschappelijk werk. Aan de hand van twintig jaar onderzoek toont hij aan dat het maatschappelijk werk in de ogen van de cliënten een zeer effectieve hulpverlening is, gelijkwaardig aan die van de GGZ. Dit boek is, zoals de ondertitel aangeeft, in eerste instantie gericht op het maatschappelijk werk, maar de implicaties beperken zich niet tot dat vakgebied. Ook de huisarts zal veel herkennen in wat de schrijver als werkzaam benoemt in zijn psychosociale hulp: het belang van de actieve deelname van de patiënt, van de persoon van de arts, de betrokkenheid bij de patiënt en een goede werkrelatie. Daarnaast kan ook hij profiteren van de genoemde praktische aanwijzingen. En ten slotte heeft de huisarts baat bij het geboden inzicht in maatschappelijk werk als hij patiënten verwijst voor psychosociale hulpverlening. Dit is een goed onderbouwd en inspirerend boek met opmerkelijke onderzoekresultaten dat aanzet tot grondige reflectie op het eigen handelen.

Literatuur

  • 1.Lambert, MJ. Bergin and Garfield’s Handbook of Psychotherapy and Behavior Change. New York: Wiley & Sons, 2004.
  • 2.Wampold, B. The great psychotherapy debate. Mahwah: Lawrence Erlbaum, 2001.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen