Nieuws

Welke angiotensine II-receptorblokkers bij hartfalen?

Gepubliceerd
8 juni 2011

Angiotensine II-receptorblokkers (ARB’s) zijn vaak vergeleken met placebo of ACE-remmers, maar niet onderling. Vanwege verschillen in bindingsaffiniteit voor de AT1-receptor qua aantal bindingsplaatsen en halfwaardetijd voor de bindingsduur (minuten versus uren), is er verschil in capaciteit om de bloeddruk te verlagen en nieuw hartfalen te verminderen. Zweden heeft een nationaal registratiesysteem voor hartfalen: RiksSvikt. Vanaf 2003 worden 70 variabelen per patiënt bewaard na ontslag uit het ziekenhuis of na een polikliniekbezoek. In december 2009 waren er 44.548 registraties van 62 ziekenhuizen en 60 poliklinieken van 30.254 patiënten. Daarvan kregen er 5823 ARB’s. De helft kreeg candesartan en de andere helft losartan. Van de 5139 geïncludeerde patiënten was de gemiddelde leeftijd 74 jaar en was 39% vrouw. De candesartan-patiënten waren iets gezonder, hadden een lager linkerventrikelejectiefractie en haalden de targetdosis minder vaak. Van de patiënten die candesartan kregen, overleefde 98% na 1 jaar tegenover 83% die losartan kregen. Na 5 jaar was de overleving 61% candesartan versus 44% losartan. Volgens de auteurs heeft een registratie zoals het Zweedse RiksSvikt voordelen boven een RCT. Een RCT heeft striktere in- en exclusiecriteria zodat de generaliseerbaarheid naar diverse patiëntengroepen, zoals ouderen, beperkt is. Een zwakte van dit onderzoek is echter dat deze niet gerandomiseerd is. Ook is niet duidelijk waarop de keus van de ARB was gebaseerd; waar was deze in eerste instantie voor gegeven? Voor hypertensie, diabetes mellitus of pas bij de eerste verschijnselen van hartfalen? De uitslag is zo opmerkelijk dat we er de komende maanden nog wel meer over te horen zullen krijgen. (Mark Valk)

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen