Nieuws

Risico op myocardinfarct bij behandeling osteoporose

Gepubliceerd
18 november 2022
Er is in de literatuur onduidelijkheid over het risico op een myocardinfarct bij verschillende osteoporosebehandelingen zoals bisfosfonaten, raloxifeen of strontiumranelaat. In een nieuwe meta-analyse vonden onderzoekers geen verschil in risico tussen behandeling met bisfosfonaten en de andere typen behandeling. Onder de bisfosfonaten blijft alendroninezuur nog steeds een goede eerste keus.
0 reacties

De onderzoekers bekeken hoe vaak een acuut myocardinfarct voorkwam bij patiënten die werden behandeld voor osteoporose. Zij voerden daartoe een ‘propensity matched’ cohortonderzoek uit in eerstelijns databases van Spanje (2006-2014; 156.917 patiënten) en het Verenigd Koninkrijk (1995-2014; 163.949 patiënten).  

Onderzoeksopzet 

De mediane follow-upduur was 4,8 en 1,2 jaar. De onderzoekers keken naar het voorkomen van een acuut myocardinfarct bij gebruikers van alendroninezuur (referentiegroep) en gebruikers van selectieve oestrogeenreceptormodulatoren (raloxifeen), strontiumranelaat en andere bifosfonaten (risedroninezuur en ibandroninezuur). De gemiddelde leeftijd van de raloxifengebruikers (rond 65 jaar) was lager dan de leeftijd van de gebruikers van de andere middelen (73-79 jaar). 

Resultaten 

Bij meta-analyse bleken er geen verschillen in het voorkomen van een myocardinfarct tussen gebruikers van alendroninezuur (sub-hazard ratio (SHR) 1,15; 95%-BI 0,90 tot 1,46) en gebruikers van raloxifen en strontiumranelaat (SHR 0,82; 95%-BI 0,58 tot 1,16). Er was wel een 9% hoger risico bij de groep die andere bisfosfonaten (risedroninezuur en ibandroninezuur) gebruikte ten opzichte van de alendroninezuurgroep (SHR 1,09; 95%-BI 1,02 tot 1,15). In de database van het Verenigd Koninkrijk werd in de subgroep raloxifeengebruikers met een voorgeschiedenis van diabetes of een chronische nierziekte een verhoogd risico op myocardinfarct gevonden ten opzichte van de alendroninezuurgebruikers: diabetes (SHR 3,69; 95%-BI 1,26 tot 10,80) en chronische nierziekte (SHR 6,1; 95%-BI 1,37 tot 27,20). In de Spaanse database was dit verschil niet significant. 

Kanttekening 

Door het observationele karakter van dit onderzoek blijft er ondanks de ‘propensity matching’ wel risico op confounding en confounding by indication. Een RCT zou nodig zijn om het daadwerkelijke risico te kunnen inschatten.  

Tot slot 

Op grond van dit onderzoek lijkt het risico op myocardinfarct bij gebruik van raloxifeen of strontiumranalaat niet verhoogd ten opzichte van alendroninezuur. Binnen de bisfosfonaatgroep is het starten met alendroninezuur, zoals vermeld in de NHG-Standaard Fractuurpreventie, nog steeds een goede eerste keus.  

Literatuur

  • Khalid, S et al. Comparative risk of acute myocardial infarction for anti-osteoporosis drugs in primary care: a meta-analysis of propensity-matched cohort findings from the UK Clinical Practice Research Database and the Catalan SIDIAP Database. Osteoporos Int 2022;33:1579-89.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen