Praktijk

De leercyclus

Gepubliceerd
10 maart 2007

Deze serie gaat over medisch onderwijs in de huisartsenpraktijk, over vakmanschap en meesterschap. Het mes snijdt aan twee kanten: studenten en huisartsen-in-opleiding (aios) leren van uw expertise en uw deskundigheidsontwikkeling krijgt nieuwe impulsen. We volgen de opleider op zijn weg als huisarts, didacticus, manager en enthousiast professional. De eerste afleveringen gingen over goede redenen om te gaan opleiden, het aanmelden en de selectie als opleider, het opleiden in het basiscurriculum en de onderwijsmethodiek in Maastricht. We volgen nu huisarts Martin Pieters, die zijn eerste aios (Anke) opleidt en voor het eerst getoetst en getraind wordt in de cursus Didactiek. In deze aflevering staat de leercyclus centraal, de basis van leerplannen.

De leercyclus

Na de training didactische vaardigheden staat Ilse, de huisartsbegeleider, stil bij de rest van het programma. ‘De stap die volgt na toetsing en feedback is het maken van een leerplan, voor jezelf als opleider én als huisarts. Als je zelf zorgvuldig de “kwaliteitscirkel” doorloopt, ben je beter in staat je aios te coachen bij het maken van diens leerplannen.’ Ilse gaat uitgebreid in op een stukje theorie: de leercyclus van Kolb. ‘Het belangrijkste uitgangspunt van Kolb is, dat leren staat voor het actief creëren van kennis en vaardigheden. Het heeft dus niets van doen met passief absorberen van kennis, het is “ervaringsleren”. Telkens worden verschillende (leer)activiteiten ontplooid, die volgens een bepaald patroon verlopen. Daarin zijn vier fasen te onderscheiden, die tezamen de leercyclus vormen. Daar waar de meeste andere theorieën zich beperken tot de beschrijving van cognitieve leeractiviteiten, wijst Kolb in zijn theorie ook op het belang van emotionele en gedragsmatige activiteiten in het leerproces.’

Ilse tekent de leercyclus op de flapover en vervolgt: ‘Wanneer we in aanraking komen met een nieuw fenomeen en we over de emotionele vaardigheid beschikken om ons daarvoor open te stellen, dan doen we een ervaring op. Deze concrete ervaring vormt de basis voor het leerproces. Om ook echt te kunnen leren van een ervaring, moet die gevolgd worden door een moment van reflectie. We moeten ons losrukken uit de directe ervaring en een beroep doen op ons observerend en analyserend vermogen. Daarom passen we nu na de training een moment van reflectie in.’

Van inzicht naar handeling

De deelnemers gaan vervolgens in tweetallen op zoek naar de antwoorden op de volgende vragen:

  • Wat heeft de training je opgeleverd aan inzichten?
  • Wat wil je consolideren, wat wil je verbeteren en hoe wil je dat aanpakken?
De kunst is de nieuwe inzichten te vertalen in nieuwe handelingsmogelijkheden en deze in concrete situaties te gaan toepassen. ‘Ben ik helder of zijn er nog onduidelijkheden?’, vraagt Ilse. ‘Ik heb nog wel een vraag’, zegt Martin. ‘Kun je een concreet voorbeeld geven van de manier waarop een aios zo’n cirkel doorloopt en wat mijn rol daarbij is?’ ‘Je leert verdorie wel snel, Martin, je zet me weer aan het werk!’, moppert Ilse glimlachend. ‘Maar okay, daar gaat-ie.’

Het proces in de praktijk

Ilse geeft een voorbeeld: ‘Anke, je aios, ziet een voor haar onbekend beeld: een man presenteert klachten van traag denken, hij kan zich nauwelijks nog concentreren op zijn werk en raakt daarvan steeds meer gedeprimeerd. Dit is de fase van de concrete ervaring. Na het consult bedenkt Anke dat haar in het consult nog meer is opgevallen: de patiënt sprak vlak en traag, maakte nauwelijks oogcontact en had een wat pafferig gezicht. Anke bevindt zich nu in de fase van de reflectieve observatie. Zij vraagt zich vervolgens af bij welk ziektebeeld deze verschijnselen zouden kunnen passen; bij een depressie, vitaminedeficiëntie of misschien een endocriene stoornis? Dit is de fase van het abstract conceptualiseren. Anke neemt zich voor in het vervolgconsult haar differentiële diagnostiek te toetsen met specifieke tractusvragen en labonderzoek en voert dat uit, ofwel de fase van het actief experimenteren. Dan blijkt dat de man hypothyreoïdie heeft. Op deze concrete ervaring wordt vervolgens weer gereflecteerd en abstract geconceptualiseerd tijdens de nabespreking met de opleider. Enzovoort.’ ‘Mooi voorbeeld’, zegt Martin. ‘Dat doet goed volgen!’

Paul Ram, huisarts, hoofd Huisartsopleiding Universiteit Maastricht

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen