Nieuws

De oorsprong van schizofrenie

Gepubliceerd
10 februari 2002

Al langer is bekend dat schizofrenie vaker voorkomt onder de Afrikaans/Caribische gemeenschap dan bij autochtone Nederlanders. Het was echter onduidelijk of dat moest worden toegeschreven aan een verhoogde biologische predispositie of aan andere factoren. Eerder onderzoek in de VS wees in de richting van de sociale omgeving als belangrijke factor. In recent onderzoek in Londen werd een duidelijk verband geconstateerd tussen het percentage autochtone bevolking in een wijk en het vóórkomen van schizofrenie. Alle patiënten die op enig moment contact hadden met een instelling voor geestelijke gezondheidszorg werden in de analyse betrokken. De registratie maakte slechts een verdeling tussen blanken en niet-blanken mogelijk. De verdeling werd aangebracht volgens het oordeel van de patiënt zelf. In wijken waar relatief weinig niet-blanken wonen, is het percentage schizofrene patiënten onder de niet-blanke bevolkingsgroep hoger dan in wijken met een hoger percentage niet-blanken. Er bestaat een dosis-responsrelatie: hoe lager het percentage niet-blanken, hoe hoger het percentage patiënten met schizofrenie in die bevolkingsgroep. De conclusie uit dit observationeel onderzoek luidt dan ook dat het vóórkomen van klinisch manifeste schizofrenie voor een belangrijk deel bepaald wordt door de sociale omgeving. Een toegenomen blootstelling aan of verminderde protectie tegen stress en stressvolle life-events speelt mogelijk een rol in de vorm van gevoelens van isolatie, latente discriminatie en gepercipieerde vreemdheid. Sociale achterstand was in ieder geval geen verklaring. De wijken met een hoger percentage blanke bewoners kenden gemiddeld een hoger welstandspeil dan wijken met een groter percentage niet-blanke bewoners. Op de website van de BMJ wordt inmiddels een discussie gevoerd of deze hypothese klopt, welke andere verklaringen er zijn en of de verklaring van de auteurs niet racistisch is. (HW)

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen