Nieuws

De Vlaamse geneesmiddelenstrijd

Gepubliceerd
10 januari 2005

Een gezonde argwaan tegen de farmaceutische industrie en haar praatjes is een vereiste voor elke praktiserende arts. Dirk Van Duppen, huisarts in het Vlaamse Deurne en werkzaam in een praktijk van Geneeskunde voor het Volk, schreef een boek dat deze argwaan tot ongekende hoogten doet stijgen. In dit boek houdt hij een aantal praktijken van farmaceutische industrieën tegen het licht. Het Belgische geneesmiddelenvergoedingssysteem zit merkwaardig in elkaar. Sommige middelen worden alleen vergoed als een bepaalde ziekte overtuigend is aangetoond, of als een laboratoriumbepaling een bepaalde grenswaarde overschrijdt. Terwijl andere, vaak duurdere, middelen uit dezelfde geneesmiddelengroep wél vergoed worden zonder dat er aan deze stringente eisen is voldaan. De fabrikant van Zocor ® heeft jarenlang het monopolie op de statinenmarkt in België weten te handhaven, en slaagde er zelfs in de generieke vormen van simvastatine uit te sluiten van vergoeding, in goed overleg met de minister van Volksgezondheid. Van Duppen en anderen trokken ten strijde in deze cholesteroloorlog, die nog niet is uitgewoed. De fabrikant bedenkt nieuwe listen om haar marktaandeel te behouden en haar producten duur te verkopen. De nieuw aangetreden minister belooft beterschap, maar blijkt toch weer haantjes gedrag te vertonen. Na dit eerste, persoonlijk getinte, hoofdstuk over de malafide praktijken rond de cholesterolverlagers beschrijft Van Duppen in een meer afstandelijke stijl de prijzen en winsten, het onderzoek en de ontwikkeling, de marketing en het nieuwe geneesmiddelenbeleid. Hij laat zien hoe de prijs van geneesmiddelen totstandkomt – een fraai pleidooi voor de vrije marktwerking; vanuit de optiek van de fabrikant. Fabrikanten beweren dat de ontwikkelingskosten enorm zijn en dat geneesmiddelen daarom duur zijn. Maar de werkelijkheid is dat veel middelen niet ontwikkeld zijn door de industrie die het middel uitbrengt, maar ooit door wetenschappers bij toeval zijn ontdekt, of na noeste arbeid ontwikkeld zijn. Bovendien is 85% van de nieuw op de markt gebrachte middelen niet nieuw: een al jarenlang voorgeschreven middel heeft een nieuw jasje gekregen of een kleine cosmetische ingreep ondergaan. In plaats van rechtsdraaiende moleculen gaat het nu om linksdraaiende moleculen. Hoe zat dat ook al weer, hadden we niet al jaren terug in de gaten dat het interessant klinkt, maar in het algemeen in farmacologisch opzicht niets uit maakt? Verzin een iets andere indicatie, een andere toedieningsvorm en het patent op een bepaalde stof kan weer verlengd worden zodat goedkope generieke middelen niet op de markt kunnen komen. Mondiaal gezien leveren maagmiddelen, cholesterolverlagers en antihypertensiva de industrie het meeste geld op. Met slechts een deel van dat bedrag kunnen effectieve en goedkope geneesmiddelen een groot deel van de voortijdige sterfte in het niet-westerse deel van de wereld terugdringen. Maar dat is geen interessante markt en daarom is er de afgelopen dertig jaar geen nieuw middel meer verschenen tegen tuberculose, een ziekte waaraan per jaar twee miljoen mensen overlijdt. Net als Marcia Angell in haar boek The truth about the drug companies (zie H&W 2004;47;671) besteedt Van Duppen uitgebreid aandacht aan de wantoestanden die ontstaan doordat farmaceutische industrieën er in slagen om onderzoeksresultaten te verfraaien, te onderdrukken of bij te stellen al naar gelang hun dat uitkomt. Het gegeven dat SSRI's bij kinderen en jeugdigen leidt tot meer suïcidale gedachten en neigingen en soms zelfs tot suicide is een beklemmend voorbeeld van onderdrukte informatie van de laatste jaren. Een beetje misselijk en depressief word je wel van dit boek, maar vooral strijdlustig: liever op de barricaden, dan aan de pillen.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen