Onze onderzoeksprojecten kunnen dus de basis van de huisartsgeneeskunde effectief ondersteunen. Ze sluiten aan bij de kenmerken van de huisartsgeneeskunde. Omdat de huisartsgeneeskunde aantoonbaar een positief effect op de volksgezondheid heeft, is dergelijk onderzoek dus belangrijk. Nederlandse eerstelijnsonderzoekers produceren internationaal gezien een zeer hoog aantal wetenschappelijke publicaties. En al is correlatie geen bewijs van causaliteit, het samengaan van goede zorg en goed onderzoek kan bijna geen toeval zijn. Wetenschappelijk onderzoek heeft behoefte aan een goede infrastructuur en die biedt het huisartsgeneeskundig veld blijkbaar.
Maar ook de mooiste artikelen in de beste tijdschriften bieden geen garantie voor acceptatie door het werkveld. Het NHG is zich dan ook gaan richten op implementatie. Via de NHG-Standaarden komt wetenschappelijke kennis, gewogen op relevantie, terecht in de huisartsgeneeskundige praktijk. Bovendien bevat H&W vaak vertalingen van relevante Engelstalige artikelen. En er verschenen leerboeken, veelal geschreven door stafleden van afdelingen Huisartsgeneeskunde, die wetenschappelijke gegevens combineren met klinische ervaring en context. Standaarden en leerboeken leggen een stevig fundament onder de praktijk én het medisch onderwijs.
Onze afdeling heeft een forse inbreng in het onderwijs van het basiscurriculum, met een focus op diagnostiek en het leren maken van afwegingen. Het onderwijs oriënteert zich sterk op evidence en integreert de resultaten van wetenschappelijk onderzoek met klinische ervaring. Misschien zullen er ooit voor alle klachten diagnostische algoritmes zijn, maar dan nog moeten keuzes worden gemaakt door artsen met verstand van zaken en een visie op de gehele mens. Daarom is klinisch redeneren zo belangrijk: een goede arts past evidence toe in de context van de individuele patiënt. Dat proberen we onze studenten te leren. En daarbij is de huisartsenpraktijk complementair aan de specialistische.
Maar hoe goed onze opleiding ook functioneert, de wetenschap is daarin onvoldoende aanwezig. Op termijn zullen er meer gepromoveerde docenten zijn en zullen zich meer promovendi onder de aios bevinden. Onderzoekers zullen zich moeten inspannen voor deze verdere academisering. Ze worden betrokken bij onderwijs aan huisartsopleiders, wat vermoedelijk zal leiden tot verwetenschappelijking van het onderwijs en de praktijkvoering, én tot bevruchting van het onderzoek door de praktijk. Een innige samenwerking tussen de secties wetenschappelijk onderzoek, het basisonderwijs en de huisartsopleiding is nodig.