Praktijk

Frank van Balen over de ‘physician assistant’: ‘Meer ruimte voor mijn kwaliteit, kennis en kunde’

Gepubliceerd
10 december 2003

Frank van Balen uit Utrecht is de eerste Nederlandse huisarts die een physician assistant in dienst heeft: Marcia Andela. In diverse bladen is al aandacht gegeven aan haar ervaringen, maar In de praktijk was vooral nieuwsgierig naar de huisartsenkant van het verhaal. Wat is het feitelijke profijt van de inzet van een physician assistant? Levert zij echt tijdswinst op en wordt het werk ook nog leuker? In een interview vertelt Van Balen over de gang van zaken na een half jaar samenwerking.

Nieuw in Nederland

Van Balen is tevreden over de eerste ervaringen: ‘Door het inzetten van de physician assistant wordt er ook meer een beroep gedaan op mijn kwaliteit, kennis en kunde.’ Marcia Andela is bij Van Balen in dienst sinds maart 2003. Ze werkt momenteel 40 uur per week. Andela volgde een opleiding in Amerika. Nadat ze een bachelor's degree in psychology had gehaald, deed ze de tweejarige opleiding voor physician assistant. Andela is van Nederlandse afkomst en spreekt ondanks haar jarenlange verblijf in de Verenigde Staten nog uitstekend onze taal, zij het met een goed hoorbaar accent. In Nederland is Van Balen tot nu toe de enige huisarts met een physician assistant in dienst, maar in de Verenigde Staten kennen ze de functie al zo'n veertig jaar. Ook in Engeland en Italië begint men ermee te werken.

Dezelfde taken als de huisarts

De physician assistant heeft dezelfde taken als de huisarts: ze neemt de anamnese af, stelt eventueel een behandeling in, schrijft zo nodig geneesmiddelen voor en doet eenvoudige chirurgie. Ook overlegt ze zelf met specialisten. ‘Die vinden dat prima, blijkt altijd weer als ik ernaar vraag’, aldus Van Balen. ‘Dat heeft ook met de persoon van de physician assistant te maken: ze heeft veel kennis van zaken en kent haar grenzen.’ Andela werkt wel onder de supervisie en eindverantwoordelijkheid van Van Balen. ‘Aan het eind van de dag hebben we een uur overleg over de consulten waarover ze onzeker is. We bespreken wat ze heeft gedaan en wat ze heeft voorgeschreven. Zo houd ik duidelijk een vinger aan de pols.’ Marcia Andela neemt Van Balen veel werk uit handen. ‘Ze ziet vijftien tot twintig mensen per dag en legt ook een of twee visites af.’ Minder ervaring heeft ze met psychosociale problematiek, complexere situaties en comorbiditeit. ‘Daar ligt duidelijk een meerwaarde van mij als huisarts’, stelt Van Balen. Voor patiënten is de rol van de physician assistant helder: de assistentes melden de patiënten altijd dat mevrouw Andela geen arts is, maar een arts-ondersteuner. Ook zelf legt Andela bij contacten met patiënten of zorgverleners uit wie ze is en welke functie ze heeft. Van Balen heeft patiënten gevraagd naar hun bevindingen met de physician assistant en tot nu toe zijn de reacties positief.

Zorgverzekeraar staat garant

Waarom koos Van Balen eigenlijk voor een physician assistant in plaats van een praktijkverpleegkundige, tegenwoordig een advanced nurse practitioner? ‘Dat was niet helemaal een keus; het had ook met de omstandigheden te maken. Ik werkte al jaren met een collega samen in een kostenmaatschap, maar zij beëindigde haar praktijk in de zomer van 2003. Het bleek onmogelijk om een vervanger voor haar te vinden. Agis Zorgverzekeringen heeft me toen gevraagd of ik iets voelde voor het in dienst nemen van een physician assistant die contact met hen had gezocht. Ik stond daar wel voor open. Ik heb altijd al geroepen dat ik geen achtjarige universitaire opleiding heb gevolgd om overwegend moeders met kinderen met een snotneusje te zien. Een deel van ons werk kun je uitstekend aan anderen overlaten, denk ik. Een hidha had ik ook prima gevonden, maar die willen meestal alleen tijdelijk en parttime werken. Agis heeft zich garant gesteld voor het eerste jaar dat de physician assistant in dienst is. Mocht ik erop inleveren, dan vult Agis dat tekort aan. Nu werken in de praktijk van Praktijkondersteuners, sociaal-psychiatrisch verpleegkundigen, advanced nurse practitioners, practice assistants, physician assistants, call centers: de mogelijkheden voor ondersteuning van huisartsen groeien gestaag. In de praktijk schenkt aandacht aan de meest recente ontwikkelingen. Deze keer wordt ingegaan op de in Nederland geheel nieuwe functie van de physician assistant, een speciaal opgeleide deskundige die net als de huisarts patiënten ziet, behandelingen instelt en overlegt met specialisten. Naar verwachting gaat in Nederland volgend jaar de eerste opleiding tot ‘PA’ van start. In een volgend nummer van In de praktijk zal aandacht worden gegeven aan andere nieuwe vormen van praktijkondersteuning.

mijn ex-collega een hidha (voor drieënhalve dag) en mevrouw Andela. Alle patiënten staan wel op mijn naam ingeschreven, maar binnen de twee praktijken houden we de patiëntenstromen gescheiden.’ Financiële overwegingen spelen geen rol bij Van Balens keuze. ‘Ik word er niet rijker of armer van, de kosten voor de hidha en de physician assistant wegen op tegen de inkomsten. Maar wil ik het financieel rond krijgen, dan moet de praktijk wel groeien.’

De dokter blijft centraal

Van Balen krijgt regelmatig als commentaar van collega's dat het werken met een physician assistant een uitholling van het vak is. ‘Dat is beslist niet waar. Ik heb gewoon negen spreekuureenheden per week en zie ook nog steeds de eenvoudige en alledaagse aandoeningen. Verder ben ik voor mijn patiënten, door mijn directe toegankelijkheid, nog steeds als huisarts herkenbaar: zij zijn patiënt bij dokter Van Balen en niet bij iemand anders. Zo ga ik bij life-events ook altijd persoonlijk op bezoek, al dan niet samen met mevrouw Andela. Bovendien verwijst zij meestal het tweede of derde consult binnen een episode naar mij door. En is een patiënt minimaal een jaar lang niet bij mij geweest, dan wordt de eerstvolgende afspraak ook bij mij gemaakt. Ik wil wel de centrale figuur blijven en de continuïteit waarborgen. En natuurlijk, de physician assistant is hoog opgeleid, op hbo-mastersniveau, maar je extra inbreng als huisarts is heel duidelijk. Als huisarts heb je bijvoorbeeld veel meer kennis van pathofysiologie en risicofactoren. En je bent veel meer getraind in het integreren van een aantal zaken op verschillende niveaus: je handelt in een wetenschappelijke context en werkt wetenschappelijk bewust en verantwoord.’ Van Balen benadrukt dat zijn organisatievorm niet voor alle huisartsenpraktijken een oplossing is. ‘Op het platteland bijvoorbeeld kan een huisarts als enige persoon prima toereikend zijn, in andere praktijken zal er mogelijk meer behoefte zijn aan zorgmanagement door een praktijkondersteuner.’

Na een jaar evalueren

Het werken met een physician assistant past helemaal in Van Balens visie op de wijze waarop de huisartsenzorg in de toekomst kan worden geleverd: ‘Het biedt een oplossing voor het capaciteitsprobleem met behoud van de kwaliteit van zorg. Veel taken, en zeker niet alleen de eenvoudige, kun je prima aan zo'n hooggekwalificeerde kracht overlaten.’ In maart 2004 gaat Van Balen het werken met een physician assistant evalueren. ‘Ik participeer in het Landelijk Informatie Netwerk Huisartsenzorg (LINH), dat is gekoppeld aan het Nivel. Zodoende is er automatisch een nulmeting verricht. Bij de evaluatie in maart meten we concreet of er bijvoorbeeld meer of minder is voorgeschreven, meer of minder is verwezen enzovoort. Dan houden we ook een tevredenheidsmeting onder de patiënten. Het is dus beslist geen kwestie van iets introduceren en dan niet meer kijken hoe het verder gaat. Een voorwaarde voor mij is wel dat ik aan het eind van een periode weet of een maatregel nuttig is en goed werkt of niet.’

Vaste middag voor management

Van Balen probeert momenteel de praktijkondersteuning verder uit te bouwen met een allochtonenconsulent. Ook is er een diabetesverpleegkundige in de praktijk gedetacheerd. Management is dan ook een belangrijk onderdeel van Van Balens praktijk. ‘Ik heb er een middag per week voor gereserveerd. Dan regel ik de automatisering, de financiën en houd ik bijvoorbeeld functioneringsgesprekken en dergelijke. Ook heb ik nu vier tot zes maanden onbetaald verlof genomen van het Julius Centrum. Ik wil eerst alles hier goed op de rails zetten.’

Frank van Balen vestigde zich in 1988 in Overvecht, een Utrechtse achterstandswijk met veel sociaal zwakkeren, ouderen en allochtonen. Daarnaast is Van Balen twee dagen per week onderzoeker bij het Julius Centrum voor gezondheidswetenschappen en eerstelijnsgezondheidszorg van de Universiteit Utrecht. ‘Ik heb altijd het huisartsenvak willen combineren met onderzoek. Die combinatie maakt het werk in een wijk als deze goed te doen.’

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen