De Canadezen zochten uit of het initiëren van antihypertensiva bij ouderen (≥ 66 jaar) tot een direct hoger risico op heupfracturen leidt. De onderzoekers observeerden in een self-controlled case serie design een cohort van 301.591 ouderen die voor het eerst antihypertensiva kregen. De kans op orthostase is het grootst tijdens de eerste 45 dagen na het starten van de medicatie. Deze periode werd vergeleken met een laagrisicoperiode, de periode na de eerste 45 dagen, en een periode voorafgaand aan het gebruik van antihypertensiva (90 dagen). In totaal was dit een controleperiode van 450 dagen.
In een periode van 10 jaar tijd kregen 1.463 patiënten een heupfractuur ten gevolge van een val. Hiervan was 80,7 % vrouw en de gemiddelde leeftijd was 81 jaar. In de eerste 45 dagen na het starten met antihypertensiva hadden de ouderen een 43% hoger risico op een heupfractuur vergeleken met de controleperiode ( incidence rate ratio (IRR) 1,43; 95%-BI 1,19-1,72). Dit werd vooral veroorzaakt door de bètablokkers (IRR 1,58; 95%-BI 1,01-2,48) en ACE-remmers (IRR 1,58; 95%-BI 1,01-2,48). De andere antihypertensiva lieten geen significant verschil zien.
Het relatieve risico op het krijgen van een heupfractuur na het starten van antihypertensiva is hoger in de eerste 45 dagen dan in de controleperiodes. Er moet wel rekening worden gehouden met het feit dat het absolute risico op het krijgen van een heupfractuur echter laag is (1.463/301.591 x 100% = 0,49%) In het kader van fractuurpreventie bij ouderen met meerdere risicofactoren op het krijgen van een heupfractuur, is het verstandig om bij het starten met antihypertensiva bètablokkers en ACE-remmers te vermijden.
Manon Randsdorp