Nieuws

Huisartsenposten niet in strijd met continue generalistische zorg

Gepubliceerd
10 juni 2008

De dankbare nabestaanden van een overleden patiënt, zoals Moes beschrijft, herken ik uit de eigen praktijk maar ook als dienstdoende huisarts op de huisartsenpost. Voor terminale patiënten is persoonlijke continue 24 uurszorg door de eigen huisarts een groot goed.1 Het is daarbij niet relevant of deze is aangesloten bij een waarneemgroep of huisartsenpost. Kennelijk delen de meeste huisartsen deze opvatting, want driekwart van de huisartsen is in de ANW beschikbaar voor deze patiënten.2 Het bieden van continue en generalistische zorg is de kernwaarde van het huisartsenvak en dat is niet veranderd met de komst van huisartsenposten. Uit beschikbaar onderzoek blijkt de zorg van goede kwaliteit, maar er is voldoende ruimte voor kwaliteitsverbetering en innovatie.3-6 Ook huisartsen zijn tevreden over de werkdrukvermindering, de personele en technische ondersteuning en het werken in teamverband.4-6 De kwaliteit en continuïteit van de zorg kan verder verbeterd worden door training van huisartsen en triagisten, inzage in het patiëntendossier en het maken van NHG-spoedstandaarden.6 Patiënten willen in spoedsituaties laagdrempelige, snelle, doeltreffende professionele hulp en zijn minder gericht op persoonlijke zorg door de eigen huisarts.7 Spoedzorg vormt een wezenlijk onderdeel van de huisartsgeneeskunde, juist vanwege de generalistische benadering. Positioneren van huisartsenposten voor de SEH om de toenemende stroom zelfverwijzers op te vangen is dan ook een logische stap.8,9 Daarnaast is het wenselijk dat de verschillende ketenpartners ambulancedienst, SEH en huisartsen van elkaar leren en naar elkaar toegroeien door gebruik te maken van dezelfde triage- en behandelingsprotocollen.10 Moes wil wetenschappelijk onderzoek met vergelijken van huisartsenposten en waarneemgroepen. Mijns inziens heeft dit onderzoek geen prioriteit omdat de overgrote meerderheid van de huisartsen niet terug wil naar waarneemgroepen en daarmee is de race gelopen. We kunnen ons beter concentreren op wetenschappelijk onderzoek bij huisartsenposten, zoals onderzoek naar kwaliteit van triage, continuïteit en veiligheid. Ook wetenschappelijk onderzoek naar de ketensamenwerking Huisartsenpost-Ambulancedienst-SEH heeft hoge prioriteit. Ik verwacht dat met huisartsgeneeskundige inbreng de doelmatigheid, veiligheid en patiëntgerichtheid van de keten spoedzorg zal doen toenemen.

Paul Giesen

  • Borgsteede S, Graafland-Riedstra C, Deliens L, Francke A, Van Eijk J, Willems D. Goede zorg in de laatste levensfase volgens patiënten en hun huisarts. Huisarts Wet 2008;51:120-4 .
  • Giesen P, Terpstra E, Schweitzer B. Terminale zorg buiten kantoortijd. Med Contact 2008;63:240-2.
  • Post J. Grootschalige huisartsenzorg buiten kantooruren [Proefschrift]. Groningen: Universiteit Groningen, 2004.
  • Van Uden C. Studies on general practice out-of-hours care [Proefschrift]. Maastricht: Universiteit Maastricht, 2005.
  • Moll van Charante EP. Dutch General Practitioners in a time of change – Studies on out-of-hours and GP hospital care [Proefschrift]. Universitieit: Universiteit Amsterdam, 2007.
  • Giesen P. Quality of out-of-hours primary care in the Netherlands [Proefschrift] Njimegen: Radboud Universiteit Nijmegen, 2007.
  • Wensing M, Giesen P. Spoedeisende geneeskunde: het patiëntenperspectief. Huisarts Wet 2000;43:503-6.
  • Giesen P, Huibers L, Padros Goossens M, Willekens M. Tussen droom en daad. Toekomstvisie huisartsen op hun positie in de spoedzorg. Med Contact 2007;15:653-5.
  • Vermue N, Giesen P, Huibers L, Van Vugt C. Samenwerking tussen huisartsenposten en spoedeisende hulp: huidige situatie en toekomstplannen van huisartsenposten in Nederland. Med Contact 2007;62:1092-3.
  • Giesen P, Fraanje W, Klomp M. De rammelende keten: afstemming van taken spoedeisende zorg is dringend gewenst. Med Contact 2003;48:1810-2.

Antwoord

Met de titel ‘Huisartsenposten niet in strijd met continue generalistische zorg’ boven de ingezonden brief maakt collega Giesen duidelijk dat ook hij veel belang toekent aan continue generalistische zorg buiten kantooruren. Als hij met deze titel ook wil zeggen dat er op alle huisartsenposten in Nederland continue generalistische zorg verleend kan worden, kan ik het helaas niet met hem eens zijn. Een belangrijke voorwaarde voor deze continuïteit van zorg is immers dat je inzage hebt in het EMD van de patiënt die hulp vraagt. Juist aan deze voorwaarde kunnen nog niet alle huisartsenposten voldoen. Als collega Giesen dit ‘tekortschieten’ bedoelt met de tekst ‘er is voldoende ruimte voor kwaliteitsverbetering’, dan had hij dit wel wat explicieter kunnen vermelden. Maar hebben we nog tijd voor de zorg? Hier volgen twee citaten uit de door Giesen vermelde literatuur: ‘Er is steeds minder tijd beschikbaar voor het contact tussen huisarts en patiënt en huisbezoeken worden minder vanzelfsprekend. Buiten kantooruren zullen de huisbezoeken meestal worden afgelegd door een arts die niet bekend is met de patiënt en de familie’.1 Giesen zelf benoemt ook een aantal knelpunten bij de terminale zorg. ‘In hun rol als dienstdoend huisarts geeft 47 procent aan dat informatieoverdracht van de eigen huisarts ontbreekt of niet up-to-date is. Tijdsdruk is een veelgenoemd knelpunt tijdens de dienst (42%). Van de huisartsen geeft 75 procent aan buiten kantoortijd in principe persoonlijk beschikbaar te zijn voor de eigen terminale patiënten.’2 Wat impliceert dit ‘in principe beschikbaar zijn’? En op welke wijze is deze beschikbaarheid geborgd? Als de situatie van een patiënt plotseling verslechtert of als een patiënt onverwacht uit het ziekenhuis wordt ontslagen is de kans groot dat de eigen huisarts niet in de buurt of zelfs helemaal niet bereikbaar is. Kan elke huisartsenpost in die situatie zorgen voor een goed geïnformeerde vervanger, die ook nog de tijd kan nemen? Bovendien moet ook de vraag gesteld worden of het gewenst is dat een arts gedurende lange tijd 7x24 uur beschikbaar is voor zijn/haar eigen terminale patiënten.3 Als een kleine groep huisartsen als team zorgdraagt voor de spoedzorg en de terminale zorg kan dit veel meer zekerheid geven op zorg door een huisarts die zowel de patiënt als de familie kent. Op deze wijze kunnen de drie kleinschalige huisartsendienstenstructuren in Drenthe zorgen voor een optimale beschikbaarheid en bereikbaarheid van de huisartsenzorg buiten kantooruren.4 Niet alleen voor de reguliere spoedzorg, maar evenzeer voor de terminale zorg. Doordat deze huisartsen een betrekkelijk geringe werkdruk per uur hebben, hoeven ze zich niet voortdurend te haasten. Dit komt ook de terminale zorg ten goede. Giesen refereert ook aan het proefschrift van collega J. Post die bij zijn onderzoek naar de transitie van de kleinschalige naar de grootschalige zorg in de avond-, nacht- en weekenddiensten niet alleen positieve maar ook negatieve veranderingen constateerde. Zo daalde de tevredenheid over de huisartsenzorg buiten kantooruren significant op het platteland. De patiënten waren over kleinschalige diensten meer tevreden. Voor hun gevoel had de dokter toen minder haast.5 Het is jammer dat collega Giesen geen prioriteit wil toekennen aan een vergelijking tussen de nog bestaande kleinschalige huisartsenzorg buiten kantooruren met de grootschalige georganiseerde zorg. Of is de uitkomst hem op voorhand al bekend?

Roelof Moes

Literatuur

  • 1.Borgsteede S, Graafland-Riedstra C, Deliens L, Francke A, Van Eijk J, Willems D. Goede zorg in de laatste levensfase volgens patiënten en hun huisarts. Huisarts Wet 2008;51:120-4.
  • 2.Giesen P, Terpstra E, Schweitzer B. Terminale zorg buiten kantoortijd. Med Contact 2008;63:240-2.
  • 3.Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. Beslissing in de zaken onder de nummers 2003/053 en 2003/054,
  • 4.IGZ rapport december 2006, Kwaliteit huisartsenposten verbeterd sinds 2003, pagina 26, 27 en 56 e.v.
  • 5.Post J. Grootschalige huisartsenzorg buiten kantooruren [Proefschrift]. Groningen: Universiteit Groningen, 2004. Hoofdstuk 11.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen