Nieuws

LESA Overspanning

Gepubliceerd
10 juni 2005

Huis- en bedrijfartsen horen volgens de in januari verschenen LESA Overspanning een actieve rol te spelen bij de behandeling van overspanning.1 De arts heeft tot taak de belastende situatie, de klachten en het probleemoplossend vermogen van de patiënt in te schatten. Dat is prima. De richtlijn gaat echter niet in op de mate waarin de patiënt werkelijk lichamelijk of mentaal gespannen is. Dat is jammer, omdat een arts zich een indruk kan vormen van de somatische dimensie van overspanning. Hij kan dat doen door te letten op onrust in bijvoorbeeld het bewegingsapparaat, de ademhaling of de aandacht en door te vragen naar het slapen.2 Grofweg zijn er dan drie mogelijkheden. Als de gespannenheid voornamelijk het gevolg is van een belastende situatie, dan zal de probleemoplossende strategie de gespannenheid verminderen en ziet de patiënt er rustiger uit. Als iemands gespannenheid zo groot is dat het probleemoplossing tegenwerkt, dan zijn ontspanningsstrategieën zinvol. Indien de ontspanning slaagt, komt de probleemoplossing beter op gang.3 Als de gespannenheid in de loop der tijd is opgebouwd door onvoldoende herstel van eerdere moeilijkheden, dan zal het misschien wel lukken om actuele problemen beter te hanteren, maar verminderen de klachten noch de gespannenheid in voldoende mate.3 Naast het uitsluiten van een somatische oorzaak is het afbouwen van de chronisch gespannen toestand en herstel van de zelfregulatie van spanning dan essentieel. Ontspanningstherapie biedt volgens mij een extra ingang voor de begeleiding die in de huidige LESA niet aan bod komt. Ik begrijp overigens dat de richtlijn al een hele verbetering is en misschien dat mijn aanvulling te veel gevraagd is. J. van Dixhoorn 1 Romeijnders ACM, Vriezen JA, Van der Klink JJL, Hulshof CTJ, Terluin B, Flikweert S, et al. Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraak Overspanning. Huisarts Wet 2005;48:20-3. 2 Houtveen J, Van Doornen LJP. Een nieuwe rol voor stressfysiologie bij functionele lichamelijke klachten. Gedrag & Gezondheid 2002;30:339-48. 3 Van Dixhoorn JJ. Relaxatie en ademtherapie in de behandeling van stress- en werkgerelateerde klachten. In: Winnubst JAM, redactie. Stress, ziekteverzuim en reïntegratie. Zaltbommel: Thema, 2004.

Antwoord

De ingezonden brief van Van Dixhoorn vormt een interessante aanvulling op de LESA Overspanning. De LESA noemt ontspanning weliswaar als aandachtspunt voor de begeleiding in de crisisfase, maar geeft ontspanningstherapie geen expliciete rol in de behandelmethode. Een en ander is toegelicht in het artikel ‘Achtergronden bij de Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraak Overspanning’.1 De werkgroep gaat bij de behandeling uit van de huidige ‘best practice’ met aspecten van cognitieve behandeltherapie, copingtechnieken en een stapsgewijze activerende benadering. Deze (geteste) methode is samengesteld op basis van de beschikbare wetenschappelijke onderbouwing, praktijkervaring en inzichten uit de gedragswetenschappelijke hoek. Zo bleek bijvoorbeeld in een kwantitatieve meta-analyse over 48 onderzoeken dat cognitief-gedragsmatige interventies ongeveer tweemaal zo effectief waren als relaxatietherapie.2 Het gaat hier weliswaar om onderzoek in een preventieve context maar het effect bleek sterker naarmate de klachten ernstiger waren. Op basis van de onderbouwing van de behandelmethode in de LESA mag echter niet worden gesteld dat relaxatietherapie in bepaalde situaties onvoldoende werkzaam is zoals bij een patiënt met persisterende ernstige gespannenheid. In de regionale bespreking van de LESA en bij het maken van werkafspraken over overspanning kan eventueel een plaats voor relaxatietherapie naar regionale voorkeur en mogelijkheden worden uitgewerkt. A.C.M. Romeijnders, B.J. Terluin, C.T.J. Hulshof, J.J.L. van der Klink, S. Flikweert, J.A.Vriezen 1 Romeijnders ACM, Terluin B. Achtergronden bij de Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraak Overspanning. Zie http://nhg.artsennet.nl. 2 Van der Klink JJL, Blonk RWB, Schene AH, Van Dijk FJH. The benefits of interventions for work-related stress. Am J Public Health 2001;9:270-6.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen