Jonge en oudere astmapatiënten gebruiken vaker dan de gemiddelde patiënt zorg in de tweede lijn, en ook patiënten met (meerdere) andere chronische aandoeningen gebruiken vaker tweedelijnszorg. Er is voor het zorggebruik in de tweede lijn geen verschil tussen mannen en vrouwen, en de afstand tot de poli of het ziekenhuis speelt evenmin een rol. Astmapatiënten in huisartsenpraktijken waarin veel contacten voor astma plaatsvinden, gebruiken minder vaak astmagerelateerde zorg in de tweede lijn. Voor een huisartsenpraktijk die gemiddeld één consult voor astma per patiënt per jaar meer verleent dan een andere huisartsenpraktijk, is het percentage astmapatiënten in de tweede lijn een kwart lager (OR 0,76; 95%-BI: 0,60 tot 0,97). Een verschil in de contactfrequentie voor astma van één contact per jaar is echter niet realistisch, omdat de gemiddelde contactfrequentie voor astma in een huisartsenpraktijk op 1,40 per jaar ligt (SD 0,42).
Indien een huisartsenpraktijk 0,4 meer contacten voor astma heeft dan een andere huisartsenpraktijk, is het percentage astmapatiënten in de tweede lijn gemiddeld respectievelijk 15,3% en 13,7%. Het volgen van richtlijnen (in het algemeen), aanwezigheid van een praktijkondersteuner, de werkdruk binnen de huisartsenpraktijk en het type praktijk (solo-, duo- of groepspraktijk) zijn niet geassocieerd met het zorggebruik van astmapatiënten in de tweede lijn.