Het Rotterdamse ESTATe-onderzoek bekeek retrospectief het medicatiegebruik bij ruim 14.000 kinderen (5 tot 18 jaar) met astma in de eerste lijn en de relatie met het aantal ernstige astma-exacerbaties (ziekenhuisopname, bezoek aan SEH en/of prednisolonstootkuur). De behandeling bestond vooral uit kortwerkende bronchusverwijders (40%) en inhalatiecorticosteroïden (ICS) (32%). De therapietrouw van ICS was laag, gemiddeld 56% (37 tot 87%) per patiënt.
Kinderen met een goede therapietrouw waren jonger gestart met ICS, bezochten vaker de kinderarts en hadden vaker exacerbaties. De noodzaak tot behandeling en/of intensievere begeleiding in de tweede lijn lijkt samen te hangen met een betere therapietrouw.
Kinderen met astma-behandeling (bronchusverwijding en/of ICS) hadden een grotere kans op een ernstige exacerbatie dan kinderen zonder behandeling (4,1 versus 2,1% per persoonsjaar). Na een ernstige exacerbatie hadden kinderen 25% kans op het krijgen van een nieuwe exacerbatie binnen het daaropvolgende jaar. In de praktijk moeten we dus alert zijn op een nieuwe exacerbatie bij kinderen die al een exacerbatie hebben doorgemaakt. Gezien de kans op herhaling is het belangrijk therapietrouw bij ICS nog eens goed onder de aandacht te brengen.
Literatuur
- 0.Engelkes M, et al. Real life data on incidence and risk factors of severe asthma exacerbations in children in primary care. Respir Med 2016;119:48-54.
- 0.Engelkes M, et al. Prescription patterns, adherence and characteristics of non-adherence in children with asthma in primary care. Pediatr Allergy Immunol 2016;27:201-8.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.