Nieuws

Tuut..., tuut..., tuut...!

Gepubliceerd
10 november 2008

Daarna had ik het lot niet meer moeten tarten. Maar te veel testosteron of gewoon jeugdige krankzinnigheid deed mij ingaan op het aanbod van een shabby type, dat muilezeltochten aan de man bracht. Het ging om een tocht van twee uur voor, omgerekend, een paar kwartjes, dus dat kon ik als Hollander niet laten schieten. Toen hij vier slachtoffers had gevonden, gingen we op pad. Het was trouwens best geinig op de rug van zo’n rustig sjokkend, schommelend dier. Een beetje hoog voor iemand met hoogtevrees, maar dat slijt wel, dacht ik. Een ritje in een ponypark leek het. Tot de afdaling in een onbeschrijfelijk diep, rotsig ravijn onderdeel van de tocht bleek te zijn. De muilezels tastten hun weg naar beneden, op zoek naar rotsblokken die stabiel genoeg waren. Ze namen daarbij enorme stappen, waarbij wij dreigden voorover in de diepte te storten. Ik schreeuwde in doodsnood dat ik eraf en terug wilde, maar de gids had kennelijk op een cursus geleerd het geblèr van verwijfde Europese studenten straal te negeren, zodat wij zonder oponthoud doordaalden. Langzaam kreeg ik wat meer vertrouwen; ik zag tenslotte in de droge bedding nergens gebleekte karkassen van muilezels. Net toen ik, ondanks mezelf, wat begon te relaxen en er plezier in begon te krijgen, gleed de muilezel vlak voor mij uit en denderde hij, met berijder en al, zeker twintig meter over de rotsen naar beneden. Je hoefde geen medicijnen gestudeerd te hebben om direct te zien dat de laatste een been gebroken had. Mobieltjes bestonden nog niet en de gids koos mij, als jongste, uit om nog enkele honderden meters verder te dalen tot bij een gehuchtje, alwaar een primitieve post van La Cruz Roja te vinden zou zijn. Beneden gekomen bleek de post onbemand en was er in geen van de huizen een levende ziel te vinden. De post had wel iets telefoonachtigs, maar toen ik mij afvroeg waarom ik geen kiestoon kreeg, zag ik dat aan de hoorn geen enkele draad meer bevestigd was. Zal je net zien in zo’n stom, primitief land: als je hulp nodig hebt is er niemand bereikbaar.

Hoe anders is dat in ons beschaafde Nederland bijna een halve eeuw later! Je zit je krantje te lezen en je partner zakt ineen. Geen nood: je belt de huisarts en die... ja, en die komt dan niet aan de lijn, want die heeft iets technisch laten installeren dat voor hem of haar de kastanjes uit het vuur haalt. Jarenlang hebben huisartsen afgegeven op patiënten die de Eerste Hulp of de ambulance bellen voor zaken die bij hen thuishoren. In elk beleidsstuk staat bovenaan dat de huisarts te allen tijde bereikbaar moet zijn. ‘Maar vierentwintig uur, zeven dagen per week, dat is te veel.’ Oké, daar hebben we toen de avond- en weekenddiensten voor uitgevonden. ‘Ja, maar al die avond- en weekenddiensten zijn ook te veel.’ Prima, dan vinden we de doktersdiensten uit. De huisarts hoeft dan alleen nog maar tijdens kantooruren bereikbaar te zijn. ‘Dat gaat honderden miljoenen kosten,’ zegt de LHV... Wat gaan we nou krijgen? Het is al vijftig jaar een van de pijlers van het aanbod van de huisarts: altijd bereikbaar en wel snel!

Wij zijn in onze maatschappij vaak verontwaardigd als bijvoorbeeld de Marokkaanse gemeenschap niet optreedt wanneer sommigen hunner zich misdragen. Maar waar blijft de huisartsenwereld met haar tegengeluid wanneer bereikbaarheid ineens als een nieuw onderhandelingspunt blijkt te worden gepresenteerd?

Niet bereikbaar? Ik wacht voortaan nog precies één minuut, waarna ik mij, geautoriseerd door de huisartsen en zonder schuldgevoel, per taxi naar de Spoedeisende Hulp laat vervoeren. Hans van der Voort hvdvoort@knmg.nl

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen