Nieuws

Voedingssupplementen op de korrel

Gepubliceerd
20 mei 2009

Het is verheugend dat H&W aandacht besteedt aan voeding in relatie tot gezondheid en ziekte (Huisarts Wet 2009;52;2). De uitdagingen zijn voor huisarts en wetenschapper immers enorm. Huisartsen hebben doorgaans nog weinig met voeding op. De goede zaak is echter niet gediend met het kritiekloos overnemen van conclusies van twijfelachtige studies zoals die van Bjelakovic.1 Men hoeft geen aanhanger van de orthomoleculaire geneeskunde te zijn om te erkennen dat ‘alles wat deze nieuwe studie aantoont een neiging is om studies of research te determineren die schade als gevolg van antioxidanten laten zien, en een selectieve verwijdering van onderzoeken die heilzame effecten tonen’, zoals Balz Frei (Linus Pauling Institute) opmerkte. Ook uit minder verdachte hoek kwam veel kritiek, onder andere van Houston (vernietigend!)2, en concludeerde Biesalski (Institut für Biologische Chemie und Ernährungsmedizin) dat er uit dit onderzoek, als gevolg van de statistische tekortkomingen, geen conclusies kunnen worden getrokken; laat staan dat er op basis van dit onderzoek aanbevelingen zouden kunnen worden gedaan. Als men de aandacht wil vestigen op teleurstellende onderzoeken met geïsoleerde, synthetische voedingsstoffen zijn er wel betere publicaties. Deze ‘bad science’ stimuleert de huisarts niet zich in de materie te verdiepen, terwijl het zo belangrijk is dat hij een eigen voedingsgeneeskundige competentie ontwikkelt. Dan zou hij ontdekken dat onze westerse voeding mank gaat aan onmisbare micronutriënten (fytochemicaliën)3 en waarom er zoveel onderzoek wordt gedaan naar mogelijkheden om voedingsdeficiënties te bestrijden. Dat men daarin nog niet lijkt te zijn geslaagd, betekent echter niet dat dergelijke research bij voorbaat zinloos is, zoals sommigen beweren. Ook zou hij begrijpen dat er voor goed voedingsgeneeskundig onderzoek andere paden bewandeld moeten worden dan waarlangs de farmaceutische industrie haar lucratieve successen heeft geboekt. Het advies ‘Eet maar gewoon gezond’ waarmee H&W besluit, is een geruststellende maar misleidende dooddoener, een wetenschappelijk tijdschrift onwaardig. Roel Leerling, voedingsgeneeskundige (geen orthomoleculair arts)

Antwoord

Uit de berichtgeving van Leerling wordt niet duidelijk waarom de publicatie van Bjelakovic et al. van twijfelachtig kaliber zou zijn. Het buiten de analyse houden van onderzoeken van methodologisch minder allooi die daardoor positiever plegen uit te vallen, is volstrekt gebruikelijk, zeker als dat van tevoren in het protocol is opgenomen. Wellicht is het goed erop te wijzen dat dezelfde Bjelakovic de eerste auteur is van enkele Cochrane-reviews over dezelfde materie met gelijksoortige uitkomsten en dat Cochrane-reviews aan de hoogste methodologische standaarden plegen te voldoen. Feit blijft dat er veel voedingssupplementen aan gezonde mensen worden verkocht, zonder aangetoond gezondheidsvoordeel. Op de keper beschouwd blijkt ook Leerling van mening te zijn dat de grote bedragen die jaarlijks worden uitgegeven aan het opsporen van deficiënties in ons dagelijks voedingspatroon nog niet hebben geleid tot aansprekende successen. Tjerk Wiersma

Literatuur

  • 1.Bjelakovic G. et al. Mortality in randomized trials of antioxidant supplements for primary and secondary prevention. Systemic review and meta-analysis. JAMA 2007;207:842-57.
  • 2.Houston M. JAMA’s ‘Anti’-Antioxidant Study. Vanderbilt University School of Medicine. JAMA 2007:10(2).
  • 3.Food, nutrition, physical activity, and the prevention of cancer: a global perspective. Washington DC: WCRF/AICR 2007. ISBN 978-0-9722522-2-5.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen