Nieuws

Wetenschappelijk onderzoek bij ouderen

Gepubliceerd
11 december 2009

Onderzoekers op het terrein van de geriatrie stellen terecht dat er relatief weinig aandacht is (geweest) voor het ontstaan, het beloop en de behandeling van ziekten bij ouderen, met name in samenhang met andere aandoeningen. Dat geldt zeker voor de eerste lijn. In de tweede lijn en derde lijn doet men traditioneel meer onderzoek bij ouderen, vooral bij specialismen zoals interne geneeskunde en oncologie die een relatief oude patiëntengroep zien. Maar ook hier valt nog een wereld te winnen: er is relatief weinig belangstelling voor de oudere groep bejaarden, aandoeningen worden vaak geïsoleerd bestudeerd en meestal in derdelijnspopulaties. Eerste- en tweede- en derdelijnsonderzoekers zouden op dit gebied veel meer met elkaar moeten samenwerken en gebruikmaken van elkaars inzichten en expertise. En dan niet alleen tussen eerste, tweede en derde lijn, maar ook tussen de verschillende specialismen om aandoeningen in hun samenhang te kunnen bestuderen. Er moet ook meer aandacht voor etiologisch onderzoek in de eerste lijn komen, zoals Jacobijn Gussekloo, de nieuwe hoogleraar Onderzoek in de Eerstelijns Geneeskunde in Leiden, terecht bepleitte in haar oratie op 16 oktober 2009. Gezamenlijk zouden we daarbij ons domein exacter dan voorheen moeten definiëren.

Strikt medische benadering

Rudi Westendorp, hoogleraar Geriatrie in Leiden, bepleit in een interview in dit nummer een strikt medische benadering en vindt dat we kwaliteit van leven en levensgeluk niet tot onze professionele verantwoordelijkheid moeten rekenen. Een terechte opmerking als het gaat om bijvoorbeeld het kiezen van eindpunten voor onze interventieonderzoeken. Veel verschillende factoren, waarvan ziekte er één is, beïnvloeden de kwaliteit van leven en het succes van interventies daaraan afmeten levert veel problemen op, ook omdat veel patiënten hun perspectief goed kunnen aanpassen bij chronische aandoeningen. Maar bij het bestuderen van het ontstaan en beloop van ziekten, moeten we niet-medische factoren daarentegen niet vergeten. Psychische en sociale omstandigheden spelen hierbij een belangrijke rol en deze moeten we dus meenemen in medisch onderzoek. Vooral bij ouderen, bij wie veelal meerdere problemen tegelijkertijd aanwezig zijn, moeten arts-onderzoekers daarom samenwerken met experts op deze terreinen, zoals gedragswetenschappers. In de klinische praktijk kunnen deze niet-medische zaken om dezelfde reden niet buiten beschouwing blijven. Aandacht daarvoor versterkt daarnaast ook de band tussen patiënt en arts, die zowel in de huisartsenpraktijk als in het ziekenhuis belangrijk is.

Uitdagend perspectief

Meer onderzoek naar etiologie van aandoeningen en interventies bij ouderen, en meer aandacht voor de samenhang tussen aandoeningen door multidisciplinaire groepen onderzoekers is een uitdagend perspectief. Zeker omdat onderzoeken laten zien dat ontstaan en beloop van ziekten bij de groeiende groep oudere bejaarden anders is dan bij de ‘jongere’ bejaarden. De inbreng van onderzoekers, praktiserende huisartsen en andere professionals in de eerste lijn zal van beslissende betekenis zijn voor het welslagen van dit onderzoek. Dat betekent ook dat huisartsen hun praktijken nog meer moeten openstellen voor onderzoek bij hun oudere patiënten.

Theo Verheij

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen