Nieuws

Hebben SSRI’s een plaats in de behandeling van depressies bij kinderen en jongvolwassenen?

Gepubliceerd
10 maart 2008

Achtergrond Depressies komen veel voor onder jongeren (prevalentiecijfer van 2,8% bij kinderen en 5,7% bij adolescenten) en hebben vaak ernstige gevolgen. De effectiviteit van de veelgebruikte SSRI’s bij kinderen en adolescenten is niet duidelijk. Bovendien geven SSRI’s bij deze groep mogelijk een verhoogd risico op suïcidaal gedrag. Doel Het vaststellen van de effectiviteit en de negatieve gevolgen, waaronder in ieder geval suïcidaal gedrag en suïcidale gedachten, van SSRI’s ten opzichte van placebo in de behandeling van depressieve stoornissen bij kinderen en adolescenten. Methoden De onderzoekers betrokken alleen gerandomiseerde klinische onderzoeken (zowel gepubliceerde als niet-gepubliceerde onderzoeken) in de review waarin de effectiviteit van de behandeling met een SRRI werd vergeleken met placebo bij kinderen en adolescenten (6-18 jaar) met een depressieve stoornis. Ze sloten onderzoeken uit waarin een SSRI gecombineerd werd met een andere farmacologische of psychologische interventie. De primaire uitkomstmaten waren: depressieve stoornis volgens de DSM- of ICD-criteria, en de onderzoekers besloten hierna om ook suïcide als primaire uitkomstmaat op te nemen. De secundaire uitkomstmaten waren: depressieve symptomen, suïcide gedachten en gedrag, algemeen functioneren, uitval (als maat voor de aanvaardbaarheid van de behandeling) en bijwerkingen. Resultaten Tien van de twaalf onderzoeken die aan de inclusiecriteria voldeden leverden bruikbare gegevens op. Eén onderzoek werd voortijdig afgebroken, geen van de overige negen onderzoeken had als uitkomstmaat depressieve stoornis en in geen van de onderzoeken vond een suïcide plaats. De onderzoekers keken vervolgens naar de secundaire uitkomstmaten positieve (‘responded’ to treatment) en naar negatieve effecten van de behandeling. Uit alle gegevens bij elkaar bleek dat de patiënten baat hadden bij behandeling met SSRI’s (RR 1,28; 95%-BI 1,17-1,41), maar er waren ook aanwijzingen dat het risico op suïcidale gedachten en gedrag toenam bij de met SSRI’s behandelde groep (RR 1,80; 95%-BI 1,19-2,72). Echter als we naar de individuele onderzoeken kijken, zien we alleen voor fluoxetine een statistisch significante afname van depressieve symptomen ten opzichte van placebo. In de onderzoeken waar bijwerkingen gerapporteerd zijn, waren deze hoger in de SSRI-groep dan in de placebogroep. Er was een grote uitval van deelnemers in de onderzoeken, de onderzoeken waren heterogeen (onder andere door de verschillende SSRI’s en de verschillende leeftijdscategorieën) en de meetinstrumenten verschilden erg. In een aantal onderzoeken werden patiënten met een verhoogde kans op suïcidaliteit en comorbiditeit geëxcludeerd. De behandelperiode (7-12 weken) en de follow-up waren in alle onderzoeken kort waardoor er niets over de langetermijneffecten gezegd kan worden. Er is geen duidelijke beschrijving van hoe de blindering plaatsvond in de onderzoeken waardoor er mogelijk bias is ten gunste van SSRI’s. Conclusie van auteurs De bewijzen voor de effectiviteit van SSRI’s bij de behandeling van kinderen en adolescenten met een depressieve stoornis zijn zeker niet overtuigend. Ondanks het feit dat er meerdere grote onderzoeken hebben plaatsgevonden met grote aantallen kinderen en adolescenten die voldeden aan de inclusiecriteria, zijn er door de ernstige tekortkomingen van de verschillende onderzoeken geen conclusies te trekken over de positieve en negatieve effecten van SSRI’s bij deze groep. De onderzoeken laten zien dat er sprake is van een verhoogd risico op suïcidale gedachten en gedrag bij gebruik van SSRI’s terwijl er juist naar de groep die het grootste risico op suïcide heeft (met comorbiditeit en suïcidale gedachten voorafgaande aan het onderzoek), geen onderzoek is gedaan.

Commentaar

Deze review geeft geen antwoord op de vraag of SSRI’s een plaats zouden moeten hebben in de behandeling van kinderen en adolescenten met een depressieve stoornis. Duidelijk wordt dat voorzichtigheid is geboden bij het voorschrijven van SSRI’s bij kinderen en adolescenten omdat er onvoldoende bewijzen zijn dat SSRI’s een gunstiger effect hebben op depressieve stoornissen bij kinderen en adolescenten en er daarnaast aanwijzingen zijn voor een vergroot risico op suïcidaliteit bij deze groep. Het is dus van belang om een goede individuele afweging te maken bij het al dan niet voorschrijven van een SSRI bij deze groep want ook het niet-behandelen van een depressieve stoornis kan natuurlijk zowel op de korte als op de lange termijn negatieve gevolgen hebben.Voor de huisarts lijkt het mij voldoende reden om kinderen en adolescenten met een depressieve stoornis te verwijzen en niet zelf SSRI’s voor te schrijven.

L.M. de Vries

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen