Praktijk

Kennistoets: antwoorden

Gepubliceerd
5 november 2014
1. Onjuist / 2. Onjuist
Als bij een eerste episode van maagklachten gekozen wordt voor een medicamenteus beleid, heeft het de voorkeur om de mate van zuurremming geleidelijk op te hogen totdat voldoende effect is bereikt. De huisarts begint met een antacidum, vervangt dit bij onvoldoende effect door een H2-receptorantagonist en daarna door een protonpompremmer (PPI). Dit beleid is even effectief als direct starten met een PPI en vervolgens trachten deze af te bouwen. Het voordeel van het beleid met verhoging van de mate van maagzuurremming is dat tweederde van de patiënten geen PPI nodig blijkt te hebben. Daardoor worden problemen als het reboundeffect bij afbouw van het gebruik van PPI’s voorkomen. Het placebo-effect van medicatie bij maagklachten is ongeveer 40%: dit wordt geschat op een kwart bij PPI’s tot bijna 50% bij een prokineticum.
NHG-werkgroep Maagklachten. NHG-Standaard Maagklachten (derde herziening). www.nhg.org.
3. Onjuist / 4. Onjuist
Groeipijnen treden op aan het eind van de dag en ’s nachts. Het is een pijn in beide benen, diep in de spieren van de kuiten of dijen. De duur van de klachten is meestal 10 tot 15 minuten. Wrijven van de pijnlijke spieren en strekoefeningen kunnen de pijn verminderen.
Eekhof JAH, Knuistingh Neven A, Opstelten W. Kleine kwalen bij kinderen. Tweede druk, Amsterdam: Elsevier gezondheidszorg, 2009.
Visser JD. Kinderorthoaedie: pluis of niet-pluis. Een leidraad voor de eerstelijnsgezondheidszorg. Elfde druk, Groningen: Telenga Drukwerk Service, 2012.
5. Juist / 6. Onjuist
Een lipoom is een goedaardig gezwel van het onderhuids vetweefsel, dat vrij beweeglijk is ten opzichte van de omliggende huid. Voorkeursplaatsen betreffen nek, schouders, bovenarmen, rug en bovenbenen, waar atheroomcystes zich vaak op het behaarde hoofd, (achter) de oorlel of in het gezicht bevinden.
Van Vloten WA, Degreef HJ, Stolz E, Vermeer BJ, Willemze R, redactie. Dermatologie en Venereologie. Derde druk, Maarssen: Elsevier, 2000.
Goudswaard AN, In ’t Veld CJ, Kramer WLM. Handboek verrichtingen in de huisartsenpraktijk. Tweede druk, Houten/Utrecht: Prelum Uitgevers BV, Nederlands Huisartsen Genootschap, 2009.
7. Onjuist / 8. Onjuist
Start bij patiënten met geleidelijk ontstaan nieuw hartfalen met tekenen van vochtretentie met een combinatie van een ACE-remmer (of een AII-antagonist indien ACE-remmers niet worden verdragen) en een diureticum. Lisdiuretica hebben de voorkeur boven thiazidediuretica. Thiazidediuretica zijn te overwegen bij (zeer) geringe overvulling en bij mannen met benigne prostaathypertrofie. Voeg bij een klinisch stabiele patiënt (geen overvulling) altijd een bètablokker toe en titreer de dosis van de ACE-remmer en de bètablokker stapsgewijs naar de streefdosis of naar de maximale dosis die wordt verdragen.
NHG-Werkgroep Hartfalen. NHG-Standaard Hartfalen (tweede herziening). www.nhg.org.
9. Onjuist / 10. Onjuist
Rechtstreeks vragen naar suïcideplannen is van groot belang, enerzijds om het suïciderisico te kunnen inschatten, anderzijds om patiënt en diens omgeving duidelijk te maken dat u de situatie als zeer ernstig inschat. Het idee dat vragen naar suïcideplannen de patiënt ertoe brengt om een poging tot zelfdoding te ondernemen, wordt in de literatuur nergens onderschreven. De suïcide-intentieschaal van Diekstra geeft criteria voor het herhalingsrisico op een suïcidepoging. Uitlatingen over suïcideplannen in het jaar voorafgaand aan de poging, in bedekte termen of ondubbelzinnige uitlatingen, zijn toenemend risicoverhogend.
Hengeveld MW, Van Balkom AJLM, redactie. Leerboek psychiatrie. Tweede geheel herziene druk, Utrecht: De Tijdstroom, 2009.
Cahiers over communicatie en attitude. No 19. En nu wilt u het lot een handje helpen? Over het omgaan met suïcide en pogingen daartoe. Utrecht: NHG, 1999.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen