Nieuws

Oogheelkunde

Gepubliceerd
10 februari 2009

Van een goed boek uit een serie die pretendeert inzicht te geven in praktische huisartsgeneeskunde, mag je verwachten dat de geïnteresseerde huisarts handvatten aangereikt krijgt om het handelen in de praktijk van alledag te verbeteren. Het geven van inzicht in de materie is daarbij wezenlijk; essentieel is echter hoe het wezenlijke omgezet kan worden in praktisch handelen. Hoofdstuk 4 is daarbij werkelijk een parel, passend binnen de doelstelling van zo’n boek. Het beschrijft op heldere wijze wat je wel en niet kunt verwachten van functieonderzoek, zonder de lezer te vermoeien met overbodige informatie. Ook hoofdstuk 5 is een aangenaam hoofdstuk waar de huisarts zijn voordeel mee kan doen. De lezer wordt bijna letterlijk bij de hand genomen en krijgt duidelijke handvatten aangereikt hoe te handelen bij bepaalde oogklachten. Theoretische achtergrondinformatie is wenselijk en soms ook noodzakelijk om het praktisch handelen te verbeteren, maar meer informatie betekent niet noodzakelijkerwijs een verbetering van de kwaliteit. De eerste twee hoofdstukken beschrijven het oog op een heldere anatomische en fysiologische wijze. De praktische relevantie voor de huisarts ontbreekt en moet door de lezer zelf worden geïnterpreteerd. Hoofdstuk 3 bestaat uit een (vage) tabel waarin summier wordt ingegaan op de incidentie en prevalentie van gepresenteerde klachten en aandoeningen in de eerste lijn. De hoofdstukken 6 tot en met 20 beschrijven vervolgens op een overzichtelijke wijze oogheelkundige ziektebeelden, waarbij de mogelijkheden van de oogarts op een niet te ingewikkelde wijze worden beschreven. Voor de praktiserende huisarts leveren deze hoofdstukken geen nieuwe inzichten op voor wat betreft het praktisch handelen. Wel is het prettige achtergrondinformatie over specifiekere onderwerpen. Deze hoofdstukken laten op overzichtelijke wijze zien waar een patiënt in de tweede lijn allemaal mee in aanraking kan komen, en welke kennis en kunde van een oogarts mogen worden verwacht. De afbeeldingen door het boek heen zijn zeer illustratief als je weet waarop je moet letten, maar daarover wordt slechts summier bericht. De mooie afbeeldingen weerspiegelen niet de oogheelkunde zoals de huisarts die met zijn beperkte diagnostische mogelijkheden kan waarnemen. Het boek is door 19 auteurs geschreven, waarvan 18 afkomstig zijn uit de tweedelijns oogheelkunde en bevat een schat aan informatie over vrijwel alle oogheelkundige onderwerpen. De veelheid aan tweedelijns informatie ontmoedigt mogelijk de niet specifiek in oogheelkunde geïnteresseerde huisarts. Het integreren van typisch huisartsgeneeskundige oogheelkundige aspecten en het aanmerken van belangrijke informatie voor de huisarts kan de praktiserend huisarts wellicht meer enthousiasmeren voor het prachtige deelgebied van de eerstelijns oogheelkunde. Th.J.W. Hendricks

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen