Praktijk

Van buikpijn tot appendicitis: let op de valkuilen!

Gepubliceerd
16 mei 2022
Als huisarts wil je de diagnose ‘appendicitis’ niet missen vanwege de potentieel ernstige complicaties zoals perforatie, abcesvorming en sepsis. Appendicitis geeft soms echter een aspecifiek beeld met een uitgebreide differentiaaldiagnose en er is in de eerste lijn nog geen gevalideerd scoringssysteem. Daarom moet de patiënt ook bij een lage a-priori­kans op zijn minst een vangnetadvies krijgen en binnen 24 uur opnieuw lichamelijk worden onderzocht. Een zeker percentage ‘onnodige’ spoedverwijzingen moet daarbij voor lief worden genomen.
2 reacties
Appendicitis
Een behoorlijk percentage ‘onnodige’ spoedverwijzingen is onvermijdelijk als men de kans op ernstige complicaties wil verkleinen.
© Shutterstock

De kern

  • Bij (semi-)acuut ontstane buikpijn staat appendicitis hoog in de differentiaaldiagnose.

  • Omdat het missen van een appendicitis kan leiden tot abcesvorming, sepsis en zelfs sterfte, wordt de patiënt bij een hoge a-priorikans direct ingestuurd.

  • Een normaal bloedonderzoek sluit appendicitis niet uit.

  • Bij twijfel of een lage a-priorikans moet de patiënt een vangnetadvies krijgen en uiterlijk binnen 24 uur opnieuw lichamelijk worden onderzocht.

Acute appendicitis is een acute infectie van de appendix vermiformis, een ‘waar’ divertikel van het caecum, met als histologisch kenmerk leukocytaire infiltratie door de gehele wand of pus in het lumen. Men onderscheidt simpele, ‘ongecompliceerde’ appendicitis – een flegmoneuze appendicitis zonder necrose of perforatie die weinig progressief en mogelijk reversibel is – en gecompliceerde appendicitis. Deze laatste variant is ernstig en progressief, met necrose en perforatie van de appendix. Een gecompliceerde appendicitis moet snel, liefst binnen 24 uur, worden geopereerd om soms dodelijke complicaties zoals peritonitis, abcesvorming en sepsis te voorkomen, en om de kans op problemen op de lange termijn te verkleinen, zoals infertiliteit en chronische buikpijn als gevolg van verklevingen.12

De lifetime-prevalentie van appendicitis is bij mannen (9%) iets groter dan bij vrouwen (7%); de incidentie is het hoogst bij jongvolwassenen. De kans op een gecompliceerde appendicitis met perforatie is het grootst bij kinderen (40 tot 57%) en bejaarden (55 tot 70%).35 Jaarlijks worden in Nederland ongeveer 15.000 appendectomieën uitgevoerd. Een deel van de patiënten geneest overigens spontaan.15

Casus | Vrouw met pijn in rechter onderbuik

Een 20-jarige vrouw komt bij de waarnemend huisarts met sinds 1,5 dag pijn in de rechter onderbuik en een pijnlijk rechterbeen bij optillen. De klachten zijn ‘vanuit het niks’ ontstaan en patiënt voelt zich futloos en moe. Ze heeft geen eetlust, is misselijk en heeft minimaal diarree. Haar verdere anamnese en voorgeschiedenis zijn blanco.

De vrouw maakt geen zieke indruk, maar het gaan liggen op de onderzoeksbank is pijnlijk. Ze heeft geen koorts (37,5 °C met oorthermometer) en heeft vage drukpijn ter hoogte van het mcburneydrukpunt, zonder défense en loslaatpijn. Het rechterbeen is pijnlijk bij optillen ­tegen weerstand en bij extensie. Inwendig onderzoek wordt niet verricht. Het urineonderzoek is normaal en de zwangerschapstest is negatief. De waarnemer twijfelt: de patiënt maakt geen zieke indruk, heeft wel verhoging, maar geen koorts en de buik is soepel. Ze schat de kans op een appendicitis laag in, ze denkt eerder aan een gastro-enteritis of liesblessure. Voor alle zekerheid vraagt ze toch bloedonderzoek aan en een dag later ziet ze de uitslagen: CRP 30 mg/L (referentiewaarde: < 5 mg/L) en leukocyten 12 × 109/L (referentiewaarde: < 12 × 109/L) met linksverschuiving.

Diezelfde ochtend belt de patiënt voor de uitslag. Ze vertelt dat ze zich steeds zieker voelt met koorts, rillingen en braken, en kan niet van haar bed komen. Tijdens de huisvisite maakt de patiënt nu wel een zieke indruk, ze heeft koorts (39 °C), een lage bloeddruk (95/60 mmHg) en een snelle pols (110/min). De buik is iets opgezet, er is nu sprake van druk- en loslaatpijn over de hele onderbuik. De patiënt wordt ingestuurd met een vermoeden van een geperforeerde appendicitis en mogelijk sepsis. De chirurg bevestigt dit vermoeden en vindt ook een retrocaecaal abces. De patiënt wordt opgenomen op de ic, krijgt antibiotica en het abces wordt gedraineerd. Ze herstelt, maar blijft langdurig buikpijn houden.

Diagnostiek

Het klassieke beeld van appendicitis is een in korte tijd ontstane, migrerende pijn naar de rechter onderbuik met gebrek aan eetlust, misselijkheid, braken, hoestpijn en vervoerspijn. Klassieke bevindingen bij lichamelijk onderzoek zijn temperatuur > 37,3 °C, drukpijn ter hoogte van het mcburneydrukpunt, (contralaterale) loslaatpijn, pijn bij percussie en palpatie, actief of passief spierverzet (défense musculaire) en het psoas­fenomeen [kader].17 Elk van deze kenmerken is terug te vinden in de ongeveer 26 scoringssystemen die wereldwijd worden gebruikt op SEH’s.4 Helaas is er nog geen gevalideerd scoringssysteem voor de eerste lijn.

Kader | Psoasfenomeen

Bij een retrocaecaal gelegen appendicitis kan de musculus psoas [figuur 1] geprikkeld raken met een pijnlijke kramp wanneer men het been in de heup buigt en strekt. Laat de patiënt op de linkerzijde liggen en breng de rechterheup in hyperextensie. Pijnlijke hyperextensie geldt als positieve test voor appendicitis. Een alternatief is de patiënt op de rug te laten liggen en te vragen de rechterheup actief tegen de hand van de onderzoeker te buigen [figuur 2].67

Figuur 1 | Musculus psoas

Musculus psoas
Musculus psoas

Figuur 2 | Testen van het psoafenomeen (psoasteken)

Testen van het psoasfenomeen (psoasteken)
Testen van het psoasfenomeen (psoasteken)

Bij het klassieke beeld van appendicitis is een spoedverwijzing geïndiceerd, maar helaas zijn de verschijnselen niet altijd even duidelijk, zoals onze casus laat zien. In dat geval moeten contextuele factoren de doorslag geven, zoals ziektebeloop, leeftijd, (blanco) voorgeschiedenis en het eigen niet-pluisgevoel. Herhaald appelleren is ook een relevant alarmsignaal om het lichamelijk onderzoek op korte termijn (< 24 uur) te herhalen.8

De differentiaaldiagnose van acute appendicitis is uitgebreid:15914

  • virale of bacteriële gastro-enteritis

  • cystitis of pyelonefritis

  • urolithiasis

  • lymphadenitis mesenterica

  • geruptureerde ovariumcyste

  • adnexitis

  • buikwand- of liespijn

  • extra-uteriene graviditeit

  • diverticulitis

  • meckeldivertikel

  • diabetische ketoacidose

Beschouwing

In onze casus waren de meeste klassieke symptomen al bij het eerste contact aanwezig, behalve de vage drukpijn en het ontbreken van loslaatpijn bij het buikonderzoek. Achteraf had de waarnemer er beter aan gedaan de patiënt zonder bloedonderzoek in te sturen. Maar achteraf heeft men gemakkelijk praten! Wat waren de valkuilen?

De huisarts constateerde dat de patiënt geen koorts had (37,5 °C), maar ook een subfebriele temperatuur > 37,3 °C geldt als klassiek symptoom.18 Daarnaast zag ze de pijn bij optillen van het rechterbeen aan voor een mogelijke liesblessure. In werkelijkheid ging het om prikkeling van de ­musculus psoas door de ontstoken, retrocaecaal gelegen appendix. Lokale drukpijn en loslaatpijn staan dan vaak wat meer op de achtergrond – ook in onze casus.6 Vanwege de diarree dacht de waarnemer nog aan gastro-enteritis, maar daarbij staat pijn niet op de voorgrond en begint die in de maagstreek, gevolgd door buikkrampen en diarree. Verder maakte de waarnemer geen vervolgafspraak, terwijl het beter is ook bij een gering vermoeden van appendicitis het lichamelijk onderzoek uiterlijk de volgende ochtend te herhalen, want vertraging vergroot de kans op complicaties.8 Een andere vertragende factor was het bloedonderzoek, dat niet cito werd uitgevoerd. Bloedonderzoek om een appendicitis uit te sluiten kan een valkuil zijn, want een klein deel van de patiënten met een niet-afwijkend CRP en leukocyten blijkt achteraf toch een appendicitis te hebben.15 Overigens zou dan ook een glucosebepaling zinvol zijn geweest om een extra-abdominale oorzaak zoals diabetische ketoacidose uit te sluiten.13

Ten slotte

In de dagelijkse praktijk moeten huisartsen afgaan op anamnese en lichamelijk onderzoek wanneer de diagnose ‘appendicitis’ nog onzeker is. Ook bij een minder duidelijk beeld is appendicitis nooit uit te sluiten en kan het van levensbelang zijn de patiënt een zorgvuldig vangnetadvies mee te geven, en op korte termijn een vervolgafspraak te plannen. Raadpleeg bij twijfel desnoods een collega en beschrijf de overwegingen en adviezen goed in de P-regel van het dossier, zodat de collega’s en de HAP geïnformeerd zijn. Bedenk tot slot dat een behoorlijk percentage ‘onnodige’ spoedverwijzingen onvermijdelijk is als men de kans op ernstige complicaties wil verkleinen.

Al met al blijft appendicitis een diagnose die door ­huisartsen en specialisten makkelijk te missen is. Onderzoek naar de voorspellende waarde en afkappunten van CRP-bepaling en onderzoek naar de meerwaarde van een scoringssysteem in de eerste lijn zou in de toekomst kunnen helpen bij adequatere diagnostiek van appendicitis.

Giesen P. Van buikpijn tot appendicitis: let op de valkuilen! Huisarts Wet 2022;65:DOI:10.1007/s12445-022-1462-6.
Mogelijke belangenverstrengeling: niets aangegeven.

Literatuur

Reacties (2)

Niels Rossen 17 mei 2022

Er zijn steeds meer publicaties over conservatieve behandeling van appendicitis. Het zou de auteurs in deze contekst sieren, als zij niet tot een zo grote defensieve opstelling zouden oproepen. Zeker in een tijd waarin diagnoses überhaupt al niet meer gemist lijken te mogen worden, en in een tijd waarin een controle afspraak op korte termijn door gebrek aan huisartsen niet vanzelfsprekend is. Bedenk dat patientenorganisaties momenteel oproepen doen om vaker te bellen om afspraken af te dwingen! Een onderbouwing van wat het betekent als een diagnose later gesteld wordt (niet allen %) lijkt daarom noodzakelijk als cijfermatige onderbouwing, om dergelijk risico mijdend gedrag te mogen adviseren.

Annet Sollie 3 juli 2022

Reactie namens de auteur

Er zijn steeds meer publicaties over conservatieve behandeling van appendicitis al dan niet met gebruik van antibiotica. Het betreffen echter 2e lijns publicaties waarbij na diagnostiek met gebruik van een gevalideerd scoresysteem op de SEH een conservatief beleid werd afgesproken. De huisarts beschikt niet over een gevalideerd scoresysteem en mogelijkheden voor aanvullende diagnostiek zijn beperkt.

Desondanks is mijn pleidooi in de beschreven casus niet te defensief:

De patiënt met een hoge a priori kans op een appendicitis is terecht direct ingestuurd. Bij patiënten met een lage a priori kans na klinische beoordeling pleit ik er vooral voor om de patiënt op korte termijn zorgvuldig en herhaald te beoordelen. Een deel wordt vervolgens alsnog ingestuurd en een ander deel van de patiënten kan dan thuis blijven. Dit is geen defensief handelen maar gewoon alledaags huisartsgeneeskundig handelen, maar dan wel op het scherpst van de snede.

Verder lezen